Onaanvaardbare ongelijkheid en Sociaal Plan (III)
Vanwege een reorganisatie sluit het (Bakkers-) bedrijf een Sociaal Plan met een vakbond. Afvloeiing (op basis van de gang van zaken in de oude tijd) op basis van de Kantonrechtersformule C=0,1; uiterst mager dus.
Niet in het Sociaal Plan was opgenomen de afspraak dat werknemers die lid zijn van de betreffende vakbond, afvloeien met een Correctiefactor C=0,5.
Een ontslagen werknemer, geen lid van die bond, stapte naar de rechter: het ontslag is, stelt hij, kennelijk onredelijk.
In hoger beroep constateert het Hof dat een Sociaal Plan dat niet alle gemaakte afspraken bevat, niet het gewicht heeft dat moet leiden tot de aanwijzing dat de inhoud voor alle werknemers billijk is te noemen.
Het Hof merkt vervolgens op dat weliswaar invulling van “goed werkgeverschap” onder meer inhoudt dat gelijke gevallen in beginsel gelijk moeten worden behandeld, maar dat er geldige redenen kunnen zijn om daarvan (toch) af te wijken.
In het onderhavige geval ontbreekt volgens het Hof iedere motivering voor het gemaakte onderscheid. Het onderscheid (C=0,1 ten opzichte van C=0,5) is in een complete wanverhouding.
Het toepassen van dit Sociaal Plan is ten opzichte van de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
Het ontslag (op basis van C=0,1) is dus kennelijk onredelijk en werknemer krijgt alsnog op basis van diens werkelijke schade (is nog standaardjurisprudentie) een extra vergoeding mee.
Conclusie:
Gelijk is gelijk: dat is een mooi beginsel. Maar er kan onder omstandigheden op rationele gronden van worden afgeweken, ook als dat strijd oplevert met de met bonden gesloten Sociaal Plan. Er zijn grenzen, dat is wel weer duidelijk.
Gerechtshof Den Haag 27 oktober 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2911 klik hier
Voor meer informatie, vragen of commentaar: Gijs van den Assum: tel: 033 – 4321 957 of ga@assumdelft.nl
Geef een antwoord